HOME aamenu ☰ MENU
Almere,  04-10-25  auteur: Matthijs Rademaker

KNSB: Pallas 1, voor de poorten van de....

Met de hel kan je Almere niet vergelijken. De jonge polderplaats mist daarvoor a) geschiedenis en b) karakter. Een Film- en Muziekwijk is er wel en - over cultuur en historie gesproken - een heus Homeruskwartier. Boven alles: een zeer actieve schaakvereniging, vol goede schakers en dus gevaarlijke tegenstanders, die tegen Pallas op revanche uit waren. In de laatste wedstrijd van vorig seizoen hadden we hen immers met een klinkende 6-2 naar huis gestuurd.

Al op de heenreis begonnen jongstleden zaterdag 4 oktober de moeilijkheden. Voertuig Oost vertoonde een weigering voor een blokkade van de - nomen est omen - L.Springerlaan, ergens waarachter niemand minder dan Morris stond te trappelen van ongeduld om de strijd aan te gaan. Werkzaamheden aan de A1, voorwaar geen centrumveld, vertraagden de opmars van Voertuig Stad naar het sportcentrum, dat anders goed bereikbaar ligt te wezen in de periferie van Almere. Razendsnel werd in de groepsapp Voertuig Oost van dit malheur op de hoogte gesteld, waardoor René, Morris,
Jim en Matthijs – omgereden via Harderwijk - hun partij met slechts vijf minuten achterstand op de klok begonnen, tegen een dikke tien minuten voor Bas, MAX, Radboud en Ferry.
Geen fijne start, die we echter aan onszelf te wijten hebben. Van a naar beter, heet het op de routeplanner...

Met een 6-2 nederlaag hadden we niet mogen klagen; aan veel te veel borden stonden we er tegen drieën slecht voor. Dat wij uiteindelijk een wedstrijdpunt mee naar huis namen, schrijf ik op het conto van onze veerkracht en van de Rechtvaardigheid, die zich herinnerde dat we in de eerste ronde tegen Hardenberg ongelukkig verloren. Een beetje mazzel hadden we ook. Na een welverdiend diner bij Rosita's (aanrader) in het bruisende stadscentrum togen wij huiswaarts, een ware helletocht wederom, kruip-door-sluip-door, in regen en duisternis, langs alle zandpaden & viaducten die de directe
omgeving van de A1 rijk is. Uitgelaten memoreerde Morris zijn vele wandeltochten in deze omgeving, maar hij had dan ook gewonnen, met een hoofdrol voor zijn loper, die het promotieveld voor zijn randpion onder schot hield: a1.

De partijen. MAX ging er snel af. Nog vóór vieren moest onze trotse eerste-bord-speler de witte vlag strijken. Hij kwam er niet lekker in en – ere wie ere toekomt – Oscar Klaren had zich uitstekend voorbereid en verzilverde dit met al even uitstekend spel. Met zwart hield Oscar een scherp oog op de witte koning, die door MAX lang in het midden werd gehouden. Een fraai kwaliteitsoffer in een superscherpe stelling besliste de partij, waarvan de notatie uw verslaggever door een merkwaardig toeval niet heeft bereikt. Meer kan hij er daarom niet over zeggen, maar misschien zegt dat genoeg. Als trouwe fan van onze clubkampioen zegt hij bovendien: introspectie is nuttig, maar zelfkastijding niet.

Ferry viel wederom in voor Pim, die het slachtoffer was van een felle, maar gelukkig heel tijdelijke griep. Met wit voegde Ferry weer een wapenfeit toe aan zijn steile leercurve door een solide remise te maken tegen Akshaj Katpatal, wiens 2000+ rating gelet op zijn
jonge leeftijd vast wat ondergewaardeerd is. Akshaj wierp een Stonewall op, waar Ferry de fundamenten van de zwarte stelling via de c-lijn trachtte te ondermijnen. Met hulp van Dr. Engine gaf Ferry later aan dat hij deze druk had moeten opvoeren door een minoriteitsaanval; nu hij dit naliet, kon zwart met f5-f4 komen, waarop wit, ook niet gek, via het sleutelveld e4 afwikkelde naar een stelling met alleen nog de zware stukken. De koningsvleugels waren leeg geknokt met twee tochtige koningen tot gevolg, Akshaj koos voor een remise door zetherhaling, die wit niet kon ontwijken. Een prima resultaat, waar Ferry terecht blij mee was. Chess.com gaf beide combattanten een partijrating van 2400!!

Over mijn partij raakte Dr. Engine niet uitgelachen. Met de zwarten trok Matthijs, steller dezes, ik dus, van leer tegen Jacques Huijzer, een routinier met een paar ratingpunten
minder. Jacques bleek theoretisch beter onderlegd dan onze man en begon pas na 11 zetten te denken, toen Matthijs weliswaar consequent, maar te bescheiden een plan volgde dat hij nog kende uit zijn eerste schaakcarrière in de vorige eeuw. Tegen een dubbele centrumpion posteerde ik een knol op c4 om op de damevleugel iets te beginnen en dat ging best aardig. Jacques deed het echter allemaal uitstekend, maar net toen zijn voordeel beslissende proporties aannam, besloot ik mijn paard, inmiddels naar het al te verre b2 verdreven, te offeren.

Stelling na Ld7-f5??!

Zo'n offer pleeg ik niet iedere dag en het was dan ook volkomen incorrect. Dat
voorvoelde ik wel, maar als ervaren Vierdaagse-loper geef ik de voorkeur aan gladiolen boven een langzame dood. Anyway, Jacques pakte de kansen om het in de complicaties die volgden, fout te doen, met beide handen aan, waardoor mijn toren, lopers en dame het punt tegen een verzwakte koningsstelling mochten binnenhalen.

De stand was weer gelijk en blééf gelijk toen even later, na een harde strijd, Jim en Okan Ozatas elkaar de hand reikten. Samen hadden ze bord vier onveilig gemaakt. Jim wou absoluut niet verliezen en koos met zwart voor een rustige opzet. Toen hij in een ooghoek een zwak wit veld op c4 ontwaarde, was hij echter niet meer te stuiten. Compleet trouw aan zijn schaakprincipes, plantte hij er eerst een paard, vervolgens twee torens, om daar tenslotte een reus van een vrijpion aan over te houden. Dat dit gepaard ging met het verlies van zijn complete damevleugel nam Jim op de koop toe, temeer omdat hij met Df5 en de loper van de zwarte velden de witte koning kon
attaqueren. Jim sloeg de laatste verdediger, een weliswaar gedekt wit paard, met zijn dame, om op c1 een nieuwe gemalin voor zijn koning te verwerven. Deze dame had het karwei af kunnen maken, er wás een geforceerd matnet, maar dit bleek pas nadat, op
toenemende krachtvolgorde, Matthijs-Jim-MAX en uiteindelijk op zondag Dr. Engine de zaak bekeken hadden. Mooie pot: 2-2!

Aan de resterende borden zag het er om kwart voor vijf vrij treurig uit. Aan bord drie had René met wit zojuist de tijdcontrole gehaald. Zijn tegenstander, de sterke Daniël Knol, had in compleet gewonnen stelling twee zetten eerder stukwinst laten liggen, zodat René kon vluchten in een toreneindspel. “Alle toreneindspelen zijn remise”, behalve
deze, zoals uit onderstaand diagram mag blijken...

Dit weerhield René, de wedstrijdschaker die hij is, er niet van om een soort onbegrip voor de stelling te veinzen en met een uitgestreken gezicht remise aan te bieden. Non-verbaal maakte Daniël overduidelijk dat hij dit afwees – en hij ging er eens lekker voor zitten om een zeker pad naar de overwinning uit te
stippelen...zo'n ongepast remiseaanbod diende immers bestraft te worden! Enkele
minuten gingen voorbij. Toen ontspon zich de volgende dialoog, die in een éénakter van Harold Pinter niet zou misstaan:

René: "Je vlag is gevallen.”
Daniël: “Ik krijg er 30 minuten bij.”
René: “Je vlag is gevallen.”
Daniël: “Ik heb 40 zetten gedaan.”
René: “39. Je vlag is gevallen.”
Daniël: “Huh?”
René: “Je vlag is gevallen.”
Daniël: --non-verbale reactie, de stukken onzacht beroerend--
René: “Je vlag is gevallen.”
Daniël: --verlaat het pand--
Het voorafgaande laat ik even voor wat het is: Daniël had een puike partij gespeeld, met een kleine combinatie een pion gewonnen, om vervolgens René's koning danig in de problemen te brengen... Complimenten dus aan Daniël, maar het punt was aan René, die Pallas aldus aan een onverwachte voorsprong hielp: 2-3 in plaats van 3-2!!

Vrijwel direct werd het weer gelijk. Bord zeven is voor mijn buurman Bas en dat is de enige partij waar ik tijdens de wedstrijd nog iets van meekrijg. Met wit mocht hij tegen de degelijke Martin Heijlman. Het centrum werd gesloten; zwart kwam op de koningsvleugel, wit ging op de damevleugel. Beide spelers bleken goed op de hoogte van de gebruikelijke manoeuvres in dit stellingstype en het was een prima partij van beiden. De zwarte aanval kwam, helaas voor ons, het eerst; op de 23ste zet ontstond de eerste concrete dreiging en snel daarna werd Bas' koning uit zijn hok gejaagd. Zwart speelde zet 29-35 uitmuntend en alleen met zijn loper: Lf8-e7 – Lh4 - Ld8! - L:a5 - Lb4! -
L:f2. De loper bleek een sloper van de verdediging van de witte koning, die vanaf zet 36 met 7 achtereenvolgende schaakjes over het hele bord werd gejaagd, voordat hij op b6
zijn Waterloo vond. 3-3.

Het was inmiddels na vijven en alleen Radboud en Morris leverden nog strijd. Na afloop vertelde Radboud me dat hij na 10 zetten het liefst overnieuw wou beginnen. (Ik ken het gevoel.) Met zwart liet hij tegen Caspar Kruijf door een kleine onoplettendheid een paar rottige dameschaakjes toe, die zijn stukken terugdreven. Een tijdje lang had wit alles: open lijnen, mooie diagonalen voor zijn loperpaar en een ruimtevoordeel. Dr. Engine liet zien dat wit de zwarte stelling met een offer uiteen kon slaan; Caspar gaf echter de voorkeur aan een rustige & risicoloze aanpak, waardoor zijn voordeel weliswaar vervlakte, maar zwart wel moest omgaan met een blijvende druk en zich geen fouten meer kon veroorloven. Radboud speelde in deze fase nauwkeurig en bleef heel lang in de partij, wat in zo'n partij een prestatie op zich is en van belang voor het team.
Uiteindelijk werden de gecombineerde dreigingen van de witte dame en toren hem toch te veel en won Caspar een vrije a-pion. De strijd werd beslecht toen Radboud, misschien een beetje murw gebeukt, op de 48ste zet een kwaliteit weg gaf. 4-3.

Het was inmiddels halfzes en we kregen honger. Morris nog het meest en uitgerekend hij was het die, net als tegen Hardenberg, de match moest zien te redden voor Pallas. Nu lukte dat. Gedurende het grootste deel van de partij stond hij, met zwart tegen Pim
Groot spelend, erg slecht. In een duel, dat zich op de damevleugel afspeelde, wist Pim een pion op c7 als een splinter in de zwarte positie te wurmen en het was alleen met plakband én kunst- en vliegwerk dat Morris z'n stelling bij elkaar kon houden. Pim besloot af te wikkelen naar een eindspel met hooguit een minuscuul plusje en bood na
een grote afruil op de 35ste zet remise aan. Het beste was er echter af voor wit en Morris rook zijn kans. Na een venijnig schaakje won hij eerst een pion. In 't resterende eindspel met torens en ongelijke lopers verzilverde hij deze door pak hem beet 15
computerzetten achter elkaar te spelen. Hij liet zijn koning over de zwarte velden opstomen naar de damevleugel en kon onder opoffering van een kwaliteit een tweede pion pakken. Z'n koning, ver opgerukt naar b3 en zijn zwartveldige loper ondersteunden de opmars van zijn vrije a-pion perfect en toen Pim klaar was met schaakjes geven restte hem na 60 zetten niets anders dan opgave en het ondertekenen van de 4-4 op het
wedstrijdformulier.

Dierendag liep ten einde. Voortuig Oost laveerde tussen wolven, everzwijnen en lieve konijntjes langs de A1 naar de Koekstad. De stemming was goed, want we hadden een punt gestolen. Maar een punt is maar één punt, uit twee wedstrijden bovendien. Op 1 november is het Allerheiligen, het feest ter nagedachtenis van alle heiligen en
martelaren (*1). We spelen dan thuis tegen het sterke Almelo met zes 2000ers. Let's go get them!

(*1)Dit zijn de slachtoffers, niet de daders